Zonder testament op huwelijksreis... en dan?
Rechtszekerheid is belangrijk, zeker in het erfrecht. Ook als dat betekent dat de familie van de vrouw die op haar huwelijksreis overleed, kort vóór haar kersverse echtgenoot, niets krijgt uit haar erfenis. Het Gerechtshof heeft hierover op 12 mei 2020 beslist. Dat geeft duidelijkheid: de wet is hierin helder en moet gevolgd worden. Als je dat anders wilt, moet je een testament maken.
De uitspraak laat ook zien hoe onvoorspelbaar rechterlijke beslissingen kunnen zijn. Het Hof weegt de omstandigheden anders en komt onderaan de streep lijnrecht tegenover uitspraak van de Rechtbank te staan. Niet de familie van de vrouw, maar die van de man krijgt alles. Erfrecht is geen wiskunde.
Wat zegt de wet?
Een pasgetrouwd stel uit Voorburg was in 2016 op huwelijksreis in de Dominicaanse Republiek en overleed kort na elkaar door een voedselvergiftiging. Zij waren 12 dagen getrouwd en hadden geen kinderen. De vrouw (28 jaar) overleed eerst en later die nacht overleed de man (31 jaar). Zij hadden geen testament gemaakt. De vraag was wie de erfgenaam is van de vrouw: is dat de man of de familie van de vrouw?
Omdat het echtpaar geen testament had, moeten we kijken naar wat de wet bepaalt in het erfrecht. Bij een kinderloos echtpaar zegt het erfrecht dat de echtgenoot de enig erfgenaam is. Dat is ook het geval als de echtgenoot korte tijd later zelf overlijdt. De erfenis van de vrouw gaat dus naar de man. Vervolgens overlijdt de man en gaat zijn erfenis naar zijn erfgenamen: de familie van de man.
Als zij tegelijkertijd overleden zouden zijn, zou de erfenis verdeeld worden over beide families. Dit heet de commoriënten-regel. Hier was dat weliswaar heel kort na elkaar en waarschijnlijk als gevolg van dezelfde voedselvergiftiging, maar toch duidelijk ná elkaar.
De wet is dus duidelijk: de erfenis van de vrouw komt terecht bij de familie van de man.
Is toepassing van de wet onredelijk?
De Rechtbank Den Haag oordeelde vorig jaar dat het volgen van de wet niet redelijk zou zijn. Vanwege de uitzonderlijke omstandigheden van het zo kort na elkaar overlijden tijdens de huwelijksreis, zou het ‘tegen het rechtsgevoel indruisen’ als het vermogen van de vrouw helemaal naar de familie van de man zou gaan. Dit was voor het erfrecht een heel bijzondere uitspraak, omdat de wet helder is en de volgorde van het overlijden ook duidelijk was. De moeder van de man stelde hoger beroep in.
Het Hof heeft een andere uitspraak gedaan. De situatie is ‘zeer schrijnend en het leed onbeschrijflijk groot’, maar de juridische vraag staat daar los van. Het Hof beseft dat het besluit geen gemakkelijke boodschap is voor de familie van de vrouw en legt de uitspraak dus zo duidelijk mogelijk uit.
Waren de omstandigheden uitzonderlijk?
Om deze vraag draait de conclusie van het Hof. Dat is zo omdat er een algemene bepaling is in het burgerlijk wetboek die het mogelijk maakt een rechtsregel niet van toepassing te verklaren.
Deze bepaling is deel van het verbintenissenrecht, dat gaat over overeenkomsten tussen partijen. Het erfrecht is geen verbintenissenrecht; dat gaat namelijk over de overgang van vermogen na overlijden. Toch mag deze bepaling ook in het erfrecht toegepast worden, vindt ook het Hof.
De rechter moet terughoudend met deze mogelijkheid omgaan. Het Hof zegt: “Het gaat er niet om of toepassing van een rechtsregel al dan niet onredelijk is, maar of die toepassing leidt tot onaanvaardbare gevolgen.” Dat is niet snel het geval. Er moet dan echt sprake zijn van uitzonderlijke omstandigheden.
De rechter kijkt daarvoor naar een aantal aspecten, en dan vooral naar de principes van het recht en het systeem van de wet. Het Hof keek in dit geval onder meer naar de volgende punten.
- In het erfrecht is rechtszekerheid van groot belang. Niet alleen voor erfgenamen, maar ook voor anderen, bijvoorbeeld kopers van een woning uit de nalatenschap: zij moeten weten of de woning wel verkocht is door de juiste personen.
- De wetgever heeft bij het maken van de wet uitdrukkelijk gekeken naar een vergelijkbare situatie. Het was een heel bewuste keuze géén afwijkende regel te maken voor het geval personen kort na elkaar overlijden. Dit zou namelijk juist tot meer onzekerheid, willekeur en discussie leiden.
- Het systeem van het erfrecht maakt een verschil tussen het testamentair erfrecht – als de overledene een testament had – en de regels die gelden als er geen testament is (het ‘versterferfrecht’). Als iemand iets anders wil regelen dan wat de wet bepaalt, moet hij of zij een testament maken. Voor deze situatie van kort na elkaar overlijden kan een ‘rampenclausule’ in een testament worden opgenomen, wat ook vaak gebeurt.
- De rechtszekerheid is van belang. Het moet kort na het overlijden duidelijk zijn wie erfgenamen zijn.
Zijn de gevolgen onaanvaardbaar?
Zijn de gevolgen van het toepassen van de gewone regel uit het erfrecht hier dan ‘onaanvaardbaar’? Nee, vindt het Hof.
- Het echtpaar had het vermogen samen opgebouwd. Het ging dus niet om familievermogen van de vrouw dat bij de familie van de man terecht zou komen.
- De moeder van de man heeft de persoonlijke bezittingen van de vrouw aangeboden aan de familie van de vrouw. Dit moet wel nog worden uitgevoerd.
- Het is niet duidelijk of het jonge paar had nagedacht over de vraag wat er zou gebeuren als zij kort na elkaar zouden overlijden. Maar dát is niet uitzonderlijk: dat doen veel mensen niet.
- Als de regel niet zou worden toegepast – dus als het vermogen van de vrouw naar haar eigen familie zou gaan – ontstaat ook geen ideale situatie: het zou voor een deel gaan naar de halfbroers en halfzus van de vrouw, met wie zij haar hele leven bijna geen contact had. Een ander deel zou terecht komen bij de schuldeisers van haar vader, die failliet is verklaard.
Al met al is het daarom ‘niet onaanvaardbaar’ – wel aanvaardbaar dus – als het vermogen van de vrouw terecht komt bij de familie van de man. Het Hof geeft zijn moeder hierin dus gelijk.
Wat betekent dit in de praktijk?
De uitspraak van het Hof geeft in elk geval aan dat de regels van de wet echt niet eenvoudig aan de kant te zetten zijn. Ook als het misschien onrechtvaardig voelt, gaat rechtszekerheid in de basis voor. Maar het is dus ook in het erfrecht wél mogelijk om de rechter te vragen een rechtsregel opzij te zetten als de gevolgen anders onredelijk zijn.
De omstandigheden waaronder de toepassing van de regel onredelijk zou zijn, moeten écht uitzonderlijk zijn. Wat dan wel zo uitzonderlijk is, is op basis van deze uitspraak niet te zeggen.
Ook laat deze uitspraak zien, dat het niet voorspelbaar is hoe een rechter zal oordelen. Bij de rechtbank kreeg de familie van de vrouw gelijk en zouden zij haar vermogen erven. Het Hof komt op precies het tegenovergestelde uit. Dit is geen mathematische analyse, maar een weging van de omstandigheden door de rechter, die heel verschillend uit kan pakken. Zou nalatenschapsmediation hier tot een betere oplossing hebben kunnen leiden, door het gesprek aan te gaan, te bekijken wat in het belang van beide families was en welke oplossingen mogelijk zouden zijn? Met minder familieschade?
Het onderstreept in mijn ogen in ieder geval wel dat goede voorlichting belangrijk is: weten wat er gebeurt als je geen testament hebt. En dan bewust een keuze maken of je daar iets mee wilt. Wat dat betreft helpt de aandacht voor deze verdrietige zaak misschien een beetje.
Gerechtshof Den Haag, 12 mei 2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:891