Onze specialisten
Weet u al welk type specialist u nodig heeft? Vind ze gemakkelijk via ons overzicht.
Leestijd: 8 minuten
Vruchtgebruik geeft het recht om bezittingen die een ander in eigendom heeft, te gebruiken en de zogenaamde ‘vruchten’ daarvan te krijgen. Zo kan vruchtgebruik bijvoorbeeld betekenen dat iemand in het huis van een ander mag wonen, of de rente van de bankrekening van iemand anders voor zichzelf krijgt.
Een belangrijk uitgangspunt daarbij is dat de goederen waarvan het vruchtgebruik wordt genoten zelf in stand blijven: het huis moet blijven bestaan. Behalve als uitdrukkelijk is toegestaan dat de goederen (mogen) worden verbruikt. In het voorbeeld: dat is het geval als ook het saldo van de bankrekening gebruikt mag worden, naast de rente.
Ook is een belangrijk uitgangspunt dat de eigendom van die goederen blijft bij degene van wie het huis of het banksaldo al was, of juist gaat naar degene die de eigendom krijgt, bijvoorbeeld door een testament.
Let op: vruchtgebruik is dus iets anders dan de ‘wettelijke verdeling’. Hierbij krijgt de langstlevende alle bezittingen en krijgen de kinderen een vordering op de langstlevende. In de volksmond wordt dit soms ook vruchtgebruik genoemd, maar dat is het dus niet!
De wet kent verschillende termen rond het vruchtgebruik, die niet altijd even bekend zijn. De persoon die het recht van vruchtgebruik heeft, wordt de vruchtgebruiker genoemd. Degene die eigenaar is van het goed waarop het vruchtgebruik ziet, wordt hoofdgerechtigde genoemd. Voorheen werd de term ‘bloot eigenaar’ gebruikt.
Vruchtgebruik is een beperkt recht. Tijdens de duur ervan maakt het een inbreuk op het eigendomsrecht. Anders gezegd: het eigendomsrecht wordt tijdens de duur van het vruchtgebruik beperkt (of ‘bezwaard’). De eigenaar moet dus accepteren dat zijn recht niet volledig is. Als het vruchtgebruik eindigt, wordt het eigendomsrecht weer een volledig recht: een onbezwaard recht.
Jan is getrouwd met Anneke. Zij hebben samen geen kinderen. Jan wil Anneke verzorgd achterlaten, en wil dat zijn vermogen uiteindelijk naar een goed doel gaat. Jan bepaalt in zijn testament dat het goede doel eigenaar (hoofdgerechtigde) wordt van zijn beleggingsportefeuille en dat Anneke daar het vruchtgebruik over krijgt. Anneke is de vruchtgebruiker en krijgt de dividenden; die mag zij naar eigen inzicht gebruiken. Het goede doel krijgt geen dividenden of rente over de erfenis, totdat Anneke is overleden. Na haar overlijden houdt het vruchtgebruik op te bestaan en heeft het goede doel de volledige eigendomsrechten.
Alleen als Jan ook bepaald heeft dat Anneke ook (delen van) de portefeuille zelf mag gebruiken, mag zij ook de beleggingen zelf gebruiken. Dat is het recht om te verteren of te verbruiken, ook wel een ‘interingsbevoegdheid’. In dat geval mag Anneke de erfenis waar zij het vruchtgebruik over heeft gekregen ook opmaken.
Weet u al welk type specialist u nodig heeft? Vind ze gemakkelijk via ons overzicht.
Wanneer kom je vruchtgebruik tegen? In de praktijk zie je veel vruchtgebruik situaties als gevolg van een overlijden. In een testament is dan vastgelegd dat de ene partij het eigendom krijgt van bepaalde goederen en dat een andere partij gedurende een bepaalde periode het vruchtgebruik van die goederen heeft.
De reden voor het instellen van vruchtgebruik kan zijn dat iemand wenst dat zijn of haar eigen kinderen uiteindelijk het vermogen zullen ontvangen, maar dat een langstlevende partner, die niet tevens de ouder van de kinderen is, tot zijn of haar overlijden van die zaken mag genieten. Het is wel belangrijk de consequenties van een vruchtgebruik goed te bespreken: soms kan een recht van vruchtgebruik voor alle partijen een blok aan het been blijken en aanleiding vormen voor ruzie.
Vruchtgebruik ontstaat binnen het erfrecht door vestiging. In een testament kan een legaat van vruchtgebruik zijn opgenomen. Dat moet dan gewoonlijk na het overlijden worden afgegeven (de afgifte is de officiële overdracht van het vruchtgebruik, bij onroerend goed moet dat met een notariële akte). Gewoonlijk, omdat er uitzonderingen kunnen zijn. Soms kan een legaat niet of niet geheel worden afgegeven omdat er eerst andere schulden uit de erfenis moeten worden betaald en niets of te weinig overblijft.
Een probleem dat in de praktijk nog wel eens speelt is de vraag wanneer het vruchtgebruik nu eigenlijk ontstaat. Hiervoor hebben we gezien dat het ontstaat door vestiging. In de praktijk is vestiging niet snel na het overlijden aan de orde. De akte wordt vaak pas vele maanden na het overlijden opgemaakt. In een testament staat echter vaak vermeld dat het vruchtgebruik in gaat op de dag van overlijden. Dat lijkt zich niet goed met elkaar te verhouden. Strikt juridisch bezien strookt dat ook niet met elkaar.
Dat wordt vaak opgelost door ervan uit te gaan dat het vruchtgebruik formeel pas ontstaan is bij de vestiging, maar dat er contractueel van moet worden uitgegaan dat het vruchtgebruik direct gold vanaf de dag van het overlijden. Er moet dus op die basis worden afgerekend.
Wat hiervoor aan de orde was, is het testamentaire vruchtgebruik. Als er geen testament is, of er is geen vruchtgebruik opgenomen in het testament, dan is het soms mogelijk om de kantonrechter te vragen in een vruchtgebruik te voorzien. Zo’n verzoek kan bijvoorbeeld worden ingediend door een echtgenoot van een overleden persoon die de verzorging van zijn of haar partner niet goed genoeg heeft geregeld. Het gaat daarbij dus niet om het vruchtgebruik dat uit een testament voortvloeit, maar om het recht van vruchtgebruik op grond van “andere wettelijke rechten”, dus op grond van de wet. De andere wettelijke rechten komen in dit artikel aan bod
Ook moet een onderscheid worden gemaakt met het ouderlijk vruchtgenot. Dat houdt in dat de ouder van een minderjarige vruchten mag genieten van het vermogen van zijn of haar minderjarige kind. Bijvoorbeeld de dividenden van een beleggingsrekening die het kind van zijn grootouders heeft geërfd.
Wanneer de ouders van een kind uit elkaar zijn en één van hen overlijdt, dan kan het zo zijn dat de vruchten van de erfenis die het kind krijgt, toekomen aan de ex-partner. De ex-partner heeft dan dus recht op de inkomsten uit de erfenis van de ex-echtgenoot. Die krijgt dan dus niet zozeer uit eigen hoofde een vruchtgebruik over de nalatenschap, maar via het kind. Het is mogelijk om dat bij testament uit te sluiten.
Het vruchtgebruik leidt er bijvoorbeeld toe dat de vruchtgebruiker in de woning van de overledene (de erflater) mag blijven wonen en de dividenden van zijn beleggingen of de rente van zijn banktegoeden mag gebruiken.
Aan dat soort rechten zijn ook plichten verbonden. Zo moet bijvoorbeeld een boedelbeschrijving worden gemaakt, moet de vruchtgebruiker goed op het vermogen passen en moet hij of zij het in stand houden. In het voorbeeld: de vruchtgebruiker moet op een goede manier met het huis omgaan (denk aan onderhoud, verzekerd houden etc.) en het banksaldo behouden, alleen eventuele rente mag worden afgeroomd.
Als aan de vruchtgebruiker ook een interingsbevoegdheid is toegekend, dan kan dit anders zijn. Dan mag zij bijvoorbeeld ook het banktegoed zelf gebruiken, al dan niet onder voorwaarden. De exacte rechten en plichten vloeien voort uit het testament in samenhang met de wet. De wet geeft soms de ruimte om af te wijken van een hoofdregel en soms niet.
Maar wat gebeurt er als de vruchtgebruiker zich niet aan haar verplichtingen houdt? Wat is het gevolg als zij bijvoorbeeld de woning onbeheerd achterlaat nadat zij is verhuisd of wanneer zij het banktegoed heeft benut voor de aankoop van een nieuwe woning die op haar eigen naam staat? Er gebeurt dan niets, althans niet automatisch. Actie van betrokkenen is vereist. Allereerst natuurlijk door te proberen hierover te overleggen, maar als dat niet werkt, is het goed de opties bij de rechter te kennen.
In de rechtspraktijk is wel eens geprobeerd een einde te maken aan het vruchtgebruik op basis van de stelling dat iemand zich niet aan de verplichtingen hield, maar dat soort pogingen slaagden niet. De wet kent die mogelijkheid niet en ook een verdeling vragen bij de rechter behoort niet tot de mogelijkheden.
Wat kan dan wel? Als de vruchtgebruikster in ernstige mate tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen, dan kan de rechter het vruchtgebruik onder bewind stellen of het beheer aan een ander toekennen. Die ander is dan de eigenaar van de zaken die zijn belast met vruchtgebruik, de “hoofdgerechtigde”. Dat is ook de partij zo’n verzoek kan indienen bij de rechter. Op die manier kan het evenwicht worden hersteld. Van de optie de hoofdgerechtigde het beheer toe te kennen wordt in de praktijk niet snel gebruik gemaakt, omdat die nu juist het conflict met de vruchtgebruikster heeft. Eerder wordt een onafhankelijke partij tot bewindvoerder aangewezen.
Eind goed al goed? Nee, het vruchtgebruik duurt ook daarna voort. De partijen blijven dus toch met elkaar verbonden, nu dan eventueel via de bewindvoerder. De ene bewindvoerder is de andere niet. Het kan raadzaam zijn, met het oog op de toekomst, te bekijken of het vruchtgebruik alsnog in onderling overleg kan worden beëindigd of te bezien of werkafspraken kunnen worden gemaakt die voor alle betrokkenen aanvaardbaar zijn. Mediation kan daarbij goede diensten bewijzen.
Nalatenschapsmediation is overigens ook een goede manier om een in onderling overleg een oplossing te vinden bij problemen rond een vruchtgebruik situatie, juist om een gang naar de rechter te vermijden.
Een notaris kan u adviseren over “de voors en tegens” van een vruchtgebruik in uw situatie. Ook kan deze u adviseren over het al dan niet uitsluiten van het ouderlijk vruchtgenot in uw situatie. Een erfrechtadvocaat kan bijvoorbeeld een rol spelen in de situatie dat het beheer moet worden gevraagd over het vruchtgebruik vermogen dan wel een bewindvoerder daarvoor moet worden aangesteld, omdat de vruchtgebruiker de verplichtingen niet nakomt.
Beantwoord een aantal vragen om er achter te komen welke specialist u nodig heeft in uw traject.
Dit duurt ongeveer 3 minuten.
Mathieu Schipper is erfrecht advocaat (sinds 1999) en gecertificeerd nalatenschapsmediator (sinds 2019). Mathieu Schipper werkt vanuit Alkmaar en bedient klanten in heel Nederland.
All Shall Be Well is een ontroerend en genuanceerd portret over liefde, verlies en veerkracht en illustreert op delicate [...]
In een Radar-uitzending in maart 2010 is aandacht besteed aan de erfbelasting die betaald moet worden, terwijl het vermogen [...]
In deze serie vragen we bekende Nederlanders wat ze willen doorgeven aan de volgende generatie en wat ze nog willen [...]