Alles naar de langstlevende stiefouder. En wij dan?
De wettelijke verdeling is een mooie regeling – in veel gevallen. Maar als de eigen ouder overlijdt en de stiefmoeder of stiefvader de langstlevende is, geeft deze regeling vaak aanleiding tot vragen, of zelfs verstoorde verhoudingen. Waar hebben de eigen kinderen van de overledene dan eigenlijk recht op? Dat leggen we hieronder uit.
Vader, moeder, kinderen. Dit is de situatie die de wetgever in de basis voor ogen had bij het ontwerp van deze regeling. Vader overlijdt, moeder krijgt feitelijk alles. De kinderen moeten wachten op uitbetaling van hun erfdeel totdat moeder overlijdt. Dat is meestal niet erg: moeder kan fijn in het huis blijven wonen en financieel gezien zoveel mogelijk verder leven zoals zij gewend was.
Als ‘moeder’ in dit voorbeeld niet de eigen moeder is, maar de stiefmoeder, dan valt het niet altijd even goed bij de kinderen. Misschien nog wel het vaakst als vader op latere leeftijd met zijn nieuwe partner getrouwd is. Kan de stiefmoeder dan zomaar de erfenis van vader opmaken? En is er iets dat de kinderen kunnen doen om dat te voorkomen?
Barend is al langer geleden gescheiden. Met zijn eerste vrouw Annelies had hij 2 kinderen: Diane en Evert.
Barend is hertrouwd met Charlotte. Charlotte heeft uit haar eerdere huwelijk ook een kind.
Barend is overleden. Charlotte en zijn eigen kinderen Diane en Evert zijn zijn erfgenamen.
Wat is de wettelijke verdeling?
De wettelijke verdeling is een regeling uit de wet, die geldt als de erflater een echtgenoot/echtgenote achterlaat (of een geregistreerd partner) en een of meer kinderen en de erflater niet hiervan is afgeweken in zijn testament. Ook in testamenten wordt de wettelijke verdeling vaak gevolgd. Sommige randvoorwaarden worden dan wel eens wat aangepast (zoals de opeisbaarheidsgronden of het rentepercentage).
Heel simpel gezegd komt de regeling hierop neer: de langstlevende krijgt in feite alles. De bezittingen én eventuele schulden. De kinderen krijgen alleen een geldvordering. Ze moeten wachten tot de langstlevende is overleden en moeten dan maar afwachten wat er nog overgebleven is.
Diane en Evert uit het voorbeeld krijgen een vordering in geld op Charlotte. Zij moeten wachten totdat Charlotte is overleden voordat deze betaald wordt.
Het idee hierachter is dat de langstlevende gewoon kan doorleven zoals ze gewend was. De stiefouder mag in principe inderdaad alles opmaken. Dat kan vervelend uitpakken voor de kinderen, zeker als de verhoudingen al niet zo goed zijn en de indruk hebben dat de stiefmoeder dat bewust doet, of het vermogen ‘van vader’ deelt met háár kinderen. Anders gezegd, de langstlevende echtgenoot moet ongestoord kunnen voortleven. Het opmaken van het vermogen heeft wel een grens: er mag geen sprake zijn van ‘misbruik van recht’. Dit wordt in praktijk niet snel aangenomen in de rechtspraak.
De regeling is in het leven geroepen als beschermingsmaatregel voor de langstlevende, die behoorlijk veel rechten heeft als de wettelijke verdeling van toepassing is, maar ook de kinderen hebben bepaalde rechten. Deze zijn te verdelen in rechten rond de vordering zelf en andere rechten.
Geen antwoord kunnen vinden op uw vraag? Neem contact op met onze specialisten.
De vordering op de langstlevende
Allereerst de rechten rond de vordering zelf. Dit is een vordering in geld. Andersom gezegd: de langstlevende (de stiefvader of stiefmoeder) heeft een schuld aan de kinderen van de overleden ouder.
- De hoogte van de vordering is zo groot als de waarde van het erfdeel van de kinderen. Stel dat het vermogen van vader 100.000 was, en de kinderen zijn ieder voor 1/4e erfgenaam, dan is de vordering 25.000 per kind. Let op: hiervoor moet eerst duidelijk zijn wat van de overleden ouder was en wat van zijn of haar partner.
- De kinderen kunnen een ‘boedelbeschrijving’ eisen. Dit is geen beschrijving van de inboedel in huis, maar een beschrijving van alle bezittingen en schulden van de nalatenschap van de overledene – mét waardering. Hiermee kan de hoogte van de vordering worden vastgesteld. De kinderen hebben dan later ook bewijs van het bedrag dat de stiefouder aan hen verschuldigd is.
Een boedelbeschrijving is niet verplicht, maar wél als de kinderen erom vragen. Omdat later misschien niet meer alle gegevens beschikbaar zijn, kan het verstandig zijn dit overzicht vast te leggen. - De kinderen hebben ook recht op informatie die nodig is om de hoogte van hun vordering vast te stellen, zoals het banksaldo ten tijde van het overlijden.
- De vordering is volgens de wet pas opeisbaar bij het overlijden van de stiefouder. Het bedrag (de 25.000 in het voorbeeld) hoeft pas na het overlijden van de stiefouder aan de kinderen betaald worden, vanuit zijn of haar nalatenschap. Het is dan dus een schuld van de erfgenamen van de stiefvader of stiefmoeder.
Stel dat de stiefouder al het geërfde vermogen opgemaakt heeft en nog wel ‘eigen’ vermogen heeft, dan moet de schuld daaruit worden betaald. Als dat vermogen niet (meer) voldoende is om de schuld te betalen, dan kunnen de kinderen de schuld mogelijk verhalen op de erfgenamen van de stiefouder, als zij die nalatenschap zuiver aanvaarden. - Er zijn ook een paar situaties waarin de kinderen de vordering eerder kunnen opeisen:
- bij faillissement / schuldsanering van de stiefouder
- als overleden ouder nog andere situaties in zijn testament heeft genoemd. Bijvoorbeeld hertrouwen door de stiefouder.
- Ook goed om te weten: de stiefouder mag wel eerder aflossen. Dat is niet verplicht, maar het mag dus wel. Let op: als er een schenking wordt gezien in de eerdere – onverplichte – aflossing, dan kunnen er fiscale gevolgen zijn, zoals de verschuldigdheid van schenkbelasting.
- In theorie moet de stiefouder rente betalen over de vordering – alleen in praktijk momenteel vaak niet.
Alleen als de ‘wettelijke rente’ meer is dan 6% gaat dit spelen en dan slechts voor het gedeelte dat de rente meer is dan die 6%. Als de wettelijke rente bijvoorbeeld 7% is, is de rente op de vordering 1%.
De rente wordt opgeteld bij de vordering: ook de rente kunnen de kinderen pas opeisen bij het overlijden van hun stiefvader of stiefmoeder. - De overleden ouder kan in zijn of haar testament ook bepaald hebben dat de stiefouder geen rente hoeft te betalen. Of de kinderen kunnen met de stiefouder een rente afspreken – dan moeten zij wel in overleg kunnen gaan met elkaar. Dit vaststellen moet binnen 8 maanden na het overlijden van uw vader gebeuren (anders heeft het fiscale gevolgen, zie daarover Wettelijke verdeling en erfbelasting) .
- De stiefouder moet de erfbelasting voorschieten voor de kinderen. Dat bedrag wordt afgetrokken van het bedrag van de vordering.
Andere rechten: de wilsrechten
De kinderen hebben volgens de wettelijke regeling nog specifieke andere rechten: de zogenaamde wilsrechten. Deze rechten hebben zij juist omdat alles bij de langstlevende terecht komt en deze dat ook op kan maken. Dat heet ook wel het ‘stiefoudergevaar’.
Het doel van de wilsrechten is de mogelijkheid te bieden aan de kinderen om:
- Bezittingen van de eigen ouder veilig te stellen: familiebezittingen of spullen met een emotionele waarde
- Zekerheid te krijgen over het betalen van de vordering door de stiefouder
Als de overleden ouder een testament had, kan daarin ook iets staan over de wilsrechten. De erflater kan ze verder uitgebreid hebben, maar kan ook gezegd hebben dat ze juist niet gelden.
De wettelijke regeling van de wilsrechten beschrijven we hieronder. Deze geldt dus alleen als de overledene niet iets anders in zijn of haar testament heeft gezet. We beperken ons hier tot de wilsrechten die spelen rond het voorbeeld van dit artikel.
Bloot eigendomswilsrecht
Dit wilsrecht geldt bijvoorbeeld als de ouder overlijdt en de ouder getrouwd was met een stiefouder. De kinderen van de overleden ouder hebben een vordering op de stiefouder. De vordering is nog niet opeisbaar.
Barend overlijdt. Hij was getrouwd met Charlotte.
Charlotte krijgt alle bezittingen en schulden van Barend.
Diane en Evert hebben een niet-opeisbare vordering op Charlotte
Als de kinderen bezorgd zijn dat bepaalde bezittingen van hun ouder later terecht komen bij de familie van hun stiefouder, kunnen zij dit van dit wilsrecht gebruik maken. Het is namelijk zo dat de bezittingen van hun ouder nu eigendom worden van hun stiefouder. De bezittingen vallen dus ook op termijn in de nalatenschap van de stiefouder – en zijn dus voor de erfgenamen van de stiefouder. Diane en Evert hebben slechts een vordering in geld en hebben zonder de wilsrechten dus geen recht op spullen. Zij zijn dus zonder verdere regeling afhankelijk van de goede wil van de stiefouder of zij uiteindelijk bezittingen uit de erfenis van hun eigen ouder krijgen.
De kinderen kunnen met dit wilsrecht bepaalde bezittingen van uw hun ouder toch claimen – tot de waarde van hun erfdeel. Ze moeten in principe wel weer wachten tot de stiefouder is overleden voordat zij ze in handen krijgen, maar hebben toch meer zekerheid dat zij de spullen ook daadwerkelijk krijgen. Ook als zij bezorgd zijn dat zij bij het overlijden van de stiefouder niets meer krijgen (ook geen geld), kunnen zij dit wilsrecht inzetten.
Hoe werkt dat dan?
De kinderen kunnen de stiefouder vragen om spullen uit de nalatenschap van hun ouder aan hen over te dragen. De stiefouder moet dat dan ook doen*, maar mag wel zelf het vruchtgebruik houden. Hier kunnen twee situaties ontstaan:
- De stiefouder houdt niet het vruchtgebruik: de kinderen krijgen de spullen waar ze om gevraagd hebben direct. Bijvoorbeeld vaders horloge, een schilderij, of andere dingen waar zij waarde aan hechten.
- De stiefouder houdt wel het vruchtgebruik: de stiefouder houdt de spullen in gebruik, maar de kinderen zijn eigenaar.
Zij krijgen de spullen waar ze om gevraagd hebben pas in bezit bij overlijden van de stiefouder. Belangrijk is dat de spullen dan niet in de nalatenschap van de stiefouder vallen. Zij hebben dan het zogenaamde ‘bloot eigendom’ en kunnen de spullen opeisen bij de erfgenamen van de stiefouder, na overlijden van de stiefouder dus.
De waarde van de spullen die al in eigendom zijn overgedragen aan de kinderen, wordt afgetrokken van de waarde van hun vordering. Het maximum dat zij kunnen opeisen is het bedrag van de vordering (plus eventuele rente). Als zij bijvoorbeeld een vordering hebben van 25.000, dan kunnen zij vragen om voor maximaal 25.000 aan spullen over te dragen.
* dit is dus niet zo als de ouder in zijn/haar testament de wilsrechten heeft uitgesloten.
Evert vraagt Charlotte om de oldtimer van Barend aan hem over te dragen. Charlotte mag de oldtimer in gebruik houden. Bij overlijden van Charlotte gaat de oldtimer naar Evert: die is dan al zijn eigendom en valt niet de nalatenschap van Charlotte.
De waarde van de oldtimer (20.000) wordt afgetrokken van zijn vordering. De rest krijgt hij bij haar overlijden in geld.
Omdat testamenten soms naar de artikelen in de wet verwijzen: dit wilsrecht is beschreven in artikel 21 van boek 4 (4:21) van het Burgerlijk Wetboek.
Vol eigendomswilsrecht
Dit wilsrecht geldt als de stiefouder overlijdt.
De vordering van de kinderen op haar is dan opeisbaar. Dat is een vordering in geld. Maar ook hier kunnen de kinderen bezittingen (spullen dus) die van hun ouder waren claimen, zodat ze niet bij de kinderen (of andere erfgenamen) van de stiefouder terecht komen.
De kinderen (van de al eerder overleden eigen ouder) kunnen dan aan de erfgenamen van de stiefouder vragen bepaalde bezittingen aan hen over te dragen, om daarmee de vordering af te betalen.
Dit is het wilsrecht van artikel 22.
Evert heeft een vordering van 25.000. Zijn vader had een klassieke auto. Deze is na zijn overlijden naar zijn echtgenote gegaan, de stiefouder. Stel dat Evert geen gebruik gemaakt had van het vorige wilsrecht (van artikel 21), dan kan hij nu alsnog de auto opeisen. Stel dat de auto 20.000 waard is, dan heeft hij nog recht op 5.000 in geld.
Wat kunt u doen?
Als uw ouder overleden is, en de wettelijke verdeling geldt tussen u en uw stiefouder, vraagt u dan in elk geval om een boedelbeschrijving. Dat voorkomt veel gedoe op langere termijn.
Als u zich zorgen maakt om bepaalde bezittingen van uw ouder of over de betaling van uw vordering op termijn, dan kunnen de wilsrechten een rol spelen – ook afhankelijk van eventuele bepalingen in het testament van uw ouder.
Het zijn vrij ingewikkelde regelingen, maar misschien heeft u er baat bij, vooral als de verhoudingen niet zo goed zijn. Een erfrechtadvocaat of een notaris kan u hierbij helpen.
In gesprek gaan met uw stiefouder en broer(s)/zus(sen) kan veel gedoe voorkomen of – als er al een conflict is ontstaan – oplossen. Met uw rechten in gedachten, maar vooral met het oog op een goede (of betere) verhouding kunt u onder begeleiding van een nalatenschapsmediator of overleg-professional samen naar een oplossing zoeken die voor iedereen werkt.
En stel dat u juist de ouder bent, die hertrouwd is – en u wilt conflict voorkomen. Spreekt u dan eens met een notaris over uw testament: hoe richt u dat zo in dat uw partner en uw kinderen daar allemaal vrede mee hebben? Of ga met z’n allen om tafel. Een nalatenschapsmediator kan helpen om dat gesprek te begeleiden.
Er zijn 4 verschillende wilsrechten. In het kader van dit artikel behandelen we alleen de 2 wilsrechten:
- die spelen als de eigen ouder overleden is én
- met een nieuwe partner getrouwd was (of een geregistreerd partnerschap had) én
- gaan over de vordering die de kinderen hebben op hun stiefouder, uit de nalatenschap van hun ouder
De andere wilsrechten zullen we op een andere plek uitleggen.